ИСТИНА |
Войти в систему Регистрация |
|
ИПМех РАН |
||
'De dieren die het minst op mens lijken, zijn het meest gelukkig,' zei Erasmus. Misschien daarom willen mensen aan de ene kant diereneigenschappen in zichzelf zien en aan de andere kant dieren als mensachtige wezens beschouwen. Denk aan totemdieren, wapenkunde, fabels en sprookjes, waar dieren net als mensen spreken en handelen. Zo’n visie op dieren wordt ook in de taal weerspiegeld, namelijk in de vaste uitdrukkingen met component-zooniem. In mijn onderzoek naar concepten van dieren in fraseologische uitdrukkingen heb ik de volgende vragen gesteld: - welke conceptuele eigenschappen vormen de concepten van dieren in de Nederlandse fraseologie? - zijn sommige concepten homogener dan de andere en waarom? - welke conceptuele eigenschappen zijn uniek voor de Nederlandstalige cultuur? In de lezing zal ik een overzicht van dierenconcepten geven. Deze concepten worden in vier groepen verdeeld: huisdieren, wilde dieren, vogels en exotische dieren. In iedere groep worden de meest typische concepten uitgekozen die op een of andere manier interessant voor de analyse zijn, want ze zijn betrokken met een bredere culturele laag. Zo zal het geheim van het kinderliedje 'Sinterklaas kapoentje' onthuld worden. De betekenis van het woord 'kapoentje' wordt afgeleid van een van de conceptuele eigenschappen van het concept 'haan'. Als conclusie kan ik zeggen, dat - net als dieren in de wereld op elkaar kunnen lijken - ook concepten van dieren in verschillende talen veel gemeenschappelijks hebben. Toch zijn er unieke conceptuele eigenschappen die in de Nederlandse vaste uitdrukkingen naar voren komen. Deze bijzonderheden hebben met culturele evenementen, zoals oogstfeesten en bruiloften, religie en het dagelijkse leven te maken.